erfgoedforumbrugge
Persconferentie op 08 oktober 2010: antwoord op het commentaar van vice minister-president Geert Bourgeois en burgemeester Patrick Moenaert op de aanbevelingen van de UNESCO
Bourgeois en Moenaert: samen de verkeerde richting uit
Na de publicatie van de conclusies in augustus laatstleden bereikt door het Comité voor het Werelderfgoed, hebben minister Bourgeois en burgemeester Moenaert zich elk van hun kant weinig laten horen, tenzij door wat onheuse opmerkingen aan het adres van wie zich tot de UNESCO had gericht of wie het aandurfde de conclusies van deze internationale instantie ernstig te nemen.
Nu hebben ze zich samen laten horen en er moet helaas worden vastgesteld dat ze blijven volharden in hun verkeerde zienswijzen, zowel over de UNESCO-besluiten als over de toekomst van de stad Brugge. We moeten dit onvermijdelijk aanklagen.
Het antwoord op het UNESCO-rapport.
Het is belangrijk het rapport er op na te lezen. In de eerste conclusie zegt het:
“Ook al worden op de lange termijn in Brugge aanzienlijke middelen aangewend voor restauratieprojecten, voor verbetering van de publieke ruimte en voor herwaardering van het culturele leven, doen er zich verontrustende signalen voor van een geleidelijke erosie van de markante universele waarden betreffende het Werelderfgoed gekend onder de naam “Historisch Centrum van Brugge”. De volgende gevaren bedreigen het geheel:
- de onduidelijke wettelijke toestand van het Werelderfgoed binnen de nationale wetgeving
- een nogal soepele benadering in verband met gebouwen die beschouwd worden als ‘van geringe waarde’
- eveneens een nogal soepele benadering betreffende wijzigingen in de stedelijke typologie
- ruimtelijke en economische ontwikkelingen in de onmiddellijke nabijheid van het stadscentrum en de visuele impact van belangrijke projecten met inbegrip van industriële installaties, in de omgeving.
De Evaluatiecommissie beveelt aan dat de voorstellen die zijn gedaan door de zich zeer professioneel opstellende monumentenzorgverenigingen, teneinde de perimeter erkend als Werelderfgoed, binnen de bestaande nationale wetgeving te beschermen als ‘stadsgezicht’, in detail worden onderzocht en in overweging worden genomen”.
Het is duidelijk dat als de tekst volledig gelezen wordt de eerste conclusie zich niet beperkt tot alleen maar onderzoeken naar een mogelijkheid tot bescherming.
Bourgeois waagt zich met zijn verklaringen op glad ijs. Zo bvb. met zijn afwijzing van sommige UNESCO-conclusies, waar hij zegt:
“ Het rapport is een grondige en grotendeels correcte analyse van de huidige toestand. Toch is de Vlaamse overheid van mening dat niet alle aanbevelingen rekening houden met de specifieke context van een levend historisch stadscentrum. De stedelijke dynamiek die Brugge heeft gemaakt tot wat het is, mag niet gefnuikt worden door een werelderfgoederkenning.”
Met andere woorden, UNESCO weet niet waar ze het over heeft.
De UNESCO weet nochtans zeer goed waar ze het over heeft als ze steden erkent als werelderfgoedstad. Noch de erkenning noch de bescherming leiden naar een fnuiken van de kwalitatieve dynamiek van Brugge. Integendeel zonder bescherming valt Brugge ten prooi aan het winstbejag van promotoren en verwordt ze tot een decorstad. De stad zelf heeft trouwens terecht de erkenning als werelderfgoedstad aangevraagd. Dank zij onze tussenkomsten is vermeden dat vroeg of laat de UNESCO Brugge zou hebben geplaatst op de lijst van werelderfgoed in gevaar.
Bourgeois zegt
“De UNESCO vraagt niet uitdrukkelijk dat de hele binnenstad beschermd wordt”.
Daarmee draait hij rond de pot. De diplomatieke taal die in die middens wordt gebruikt hoeft men niet minimaal te interpreteren, zoniet riskeert men verkeerd uit te komen. Bourgeois spuit daarbij mist door te doen alsof er sprake zou zijn ‘dat de hele binnenstad beschermd wordt’ maar stelt hiermee de zaken verkeerd voor, om ze des te makkelijker te kraken. Waar UNESCO om verzoekt is gewoon de bescherming als ‘stadsgezicht’. Dit had al tien jaar geleden moeten gedaan zijn. De minister heeft doodleuk als tegenzet verklaard dat hij de stads- en dorpsgezichten in een nieuw op te maken decreet zal afschaffen. Zo maakt men natuurlijk een neus naar de internationale instantie die als voorwaarde stelt dat de nationale beschermingsmogelijkheden moeten worden toegepast.
Wat is de essentie van zo een bescherming als stadsgezicht, die trouwens een heel wat soepeler werkwijze en evoluties toelaat dan de bescherming als monument. Het verschil met de huidige toestand is dat voor alle bouwwerken binnen het Werelderfgoed de bevoegde gewestelijke diensten hun zeg hebben. Is dit belangrijk? Ja natuurlijk, zoals de vele verkeerde ingrepen in de stad, beslist door opeenvolgende schepencolleges, vaak tegen de adviezen in van de eigen dienst monumentenzorg en de eigen raadgevende commissie, aantonen.
De minister raast maar door met de melding dat het aanschrijven van de eigenaars een ‘operatie zonder voorgaande’ zou zijn met ‘groot risico op vernietigingen door de Raad van State’. Vooreerst is ook in deze de procedure voor een stadsgezicht veel soepeler dan voor de bescherming van een monument. Vervolgens kan dit in schijven, bvb. per wijk of zelfs per huizenblok worden uitgevoerd.
Moet het schepencollege onder controle staan?
De minister vindt dat het beschermen (dat hij dus verkeerd voorstelt) de stad ‘onder curatele’ zou plaatsen. Dit is wel een wat overdreven woord, maar het komt er toch in elk geval op neer, dat controle van een andere overheidsinstantie en een sterkere mogelijkheid tot in beroep gaan, moeten mogelijk zijn.
De stad, meer bepaald het schepencollege, laat immers al te veel steken vallen, die tot de hierboven aangehaalde strenge beoordeling van UNESCO hebben geleid.
Enkele voorbeelden:
* Het stadsbestuur heeft slordigheid betoond bij het tijdig opruimen van het Tojo Ito paviljoen en zit nu opgezadeld met de onevenredig zware onkosten die dit bouwwerkje veroorzaakt.
* In de Langestraat heeft het schepencollege de sloop van waardevolle huizen toegelaten.
* De eigendom van de Redemptoristinnen in de Katelijnestraat wilde men zonder meer prijsgeven voor een aantal appartementsblokken. De problemen zijn hier trouwens nog niet van de baan.
* De neoklassieke gebouwen aan de Predikherenrei, door het schepencollege zelf als stadslandschappelijk zeer waardevol erkend, zal men dan toch prijsgeven aan de slopershamer.
* De appartementen met uitstekende toppen aan de Gulden-Vlieslaan, met zware impact op het stadsgezicht in de Ezelstraat, worden unaniem afgekeurd en zijn een meest recent bewijs van de geringe zorg waarmee met deze stad wordt omgegaan.
* Nieuwe bouwwerken zoals een arena voor de kathedraal (ten nadele van het groen) en brugjes rond de Smedenpoort tonen aan dat men de verkeerde weg blijft bewandelen; ook over de aangekondigde glazen stolpen op het Zand kan men zich vragen stellen.
* Vele kleinere ingrepen (en in Brugge is het kleine en het detail zeer belangrijk) gaan stelselmatig de verkeerde richting uit.
Is dit alles een bewijs van een goed werkend bestuur, dat men gewoon zijn gang kan laten gaan? De vraag stellen is ze ook beantwoorden: Neen, dit is een gevaarlijke weg.
Concreet nemen we de volgende acties:
° Naar de UNESCO gaat van ons een rapport waarin we zullen meedelen wat de Brugse en de Vlaamse verantwoordelijke instanties als antwoord op het UNESCO-besluit hebben verklaard. We zullen rapporteren welke de concrete beslissingen zijn die ze al dan niet genomen hebben en zullen melding maken van een aantal nieuwe evoluties en vooruitzichten die ons niet lijken in de goede zin te gaan. We zullen met belangstelling uitzien naar de reacties hierop van de internationale instantie.
° We herhalen (eens te meer) ons verzoek aan minister Bourgeois en burgemeester Moenaert tot overleg. Tot hiertoe kregen we geen respons.
° We stellen aan de kaak hoezeer er verschil is tussen woord en daad. Voorbeeld: de minister verklaart dat er argumenten zijn voor gerichte aanvullende beschermingen (als monument), maar tegelijk doet hij net het tegenovergestelde. Het voormalige redemptoristinnenklooster heeft hij op een onbeholpen en ruim onvoldoende manier beschermd en weigert dit recht te trekken. De vroegere kraamkliniek in de Oostmeers was voorlopig beschermd, maar de minister laat de termijn voorbijgaan voor definitieve bescherming, om de enige bezwaarmaker, met name de stad Brugge, ter wille te zijn. (De visitatiecommissie van UNESCO, die in dit gebouw vergaderde, drukte er zijn verwondering over uit dat het nog niet beschermd was). Verschillende verzoeken tot bescherming (Station, militaire gebouwen Peterseliestraat, Psychiatrisch instituut Sint-Michiels, enz.) blijven gewoon onbeantwoord. Luister naar mijn woorden, maar zie niet naar mijn daden…
° De minister en de burgemeester willen een internationaal colloquium organiseren. Ze zullen hiervoor, zeggen ze, steden uitnodigen zoals Bordeaux, Londen, Sint-Petersburg, Wenen. Het zou naar onze mening veel belangrijker zijn samen te komen met steden van gelijke omvang als Brugge en niet met wereldsteden waarvan een klein deel als Werelderfgoed is aangeduid. (Voor Londen beperkt zich dit trouwens tot de ‘Tower’. Het toont meteen aan hoe deficiënt de heren zijn ingelicht.). Wij denken eerder op de vele vergelijkbare historische steden zoals Bath, Krakau, Lübeck, Toledo, Sienna, Firenze, Venetië, Jeruzalem, Dubrovnik, Cordoba, Riga, Vilnius, Albi, enz.
° We zullen zelf initiatief nemen voor een samenkomst met gelijkaardige verenigingen als de onze in andere Vlaamse steden (Antwerpen, Gent, Leuven, enz.) en in het voorjaar van 2011 een samentreffen organiseren, zowel gewijd aan onze gemeenschappelijke problemen als aan de dreigingen die uitgaan van de zogenaamde ‘conceptnota onroerend erfgoeddecreet’ waartegen dringend moet worden actie gevoerd.
°
Ook op internationaal niveau zullen we, in de verschillende historische steden die op het Werelderfgoed prijken, met gelijkgezinden contact opnemen. Als het door het Vlaams gewest en de stad Brugge georganiseerde colloquium niet aan de verwachtingen van objectiviteit en ernst zou beantwoorden, zullen we zelf een internationale bijeenkomst organiseren.
° We zullen ook blijven ijveren opdat Brugge de titel van werelderfgoedstad blijft behouden maar dat meteen de aanbevelingen van de UNESCO wel ernstig genomen worden. We zullen er alles aan doen om daaraan mee te helpen.
S. O. S. voor een Leefbaar Brugge
Persconferentie 8 oktober 2010