Erfgoedforum Brugge
Erfgoedforum Brugge
ERFGOEDFORUM
BRUGGE VZW
Menu Start VZW Navigatie Contact Lidmaatschap Suggesties Links
U bevindt zich hier: Start / Erfgoedbeschrijving / De Blekerijen B2

De Faiencefabriek van Pulinx

Op het terrein van het huidige Minnewaterpark waren niet enkel blekerijen gevestigd. Vanaf halverwege de 18de eeuw was er zelfs een faiencefabriek actief. Het wedervaren van deze fabriek van Hendrik Pulinx had een invloed op de evolutie van bedrijven in de omgeving, en dus ook op de blekerijen. Deze fabriek bevond zich aan de noordelijke kant van wat nu het Minnewaterpark is.

Hendrik Pulinx (1698-1781) was een veelzijdig man. Hij was architect (o.a. van de kerk van het Engels klooster) maar was ook bekend als houtsnijkunstenaar voor kerkmeubilair (o.a. de preekstoel in de H. Bloedkapel) en beeldhouwer (o.a. het funerair monument van bisschop Van Susteren in Sint-Salvator). Hij waagde zich ook aan de fabricage van porselein en faience, volgens de mode van die tijd.

Pulinx 4

Hij trouwde in 1721 met Isabelle De Ketele, maar zij stierf kort na het huwelijk in 1722. Hij hertrouwde in 1723 met Maria Joos (1702-1760) samen kregen ze 7 kinderen, waaronder Hendrik Pulinx Junior (1724-1787) die ook architect werd. Hij, junior, bracht het tot directeur van openbare werken (vooral waterbouwkundige) en medevennoot in de faience fabriek. In 1750 richtte Hendrik senior een faiencefabriek op en kreeg daarvoor een octrooi van het toenmalig bewind. Van de stad bekwam hij het vruchtgebruik van enkele gronden met stadsgebouwen langs de Arsenaalstraat aan het Minnewater. Zie volgende tekening van voor 1811.

Pulinx 1

  • A: Het Minnewater. Op het kaartje is het Noorden naar rechts gericht.
  • B: De watervolmolen van de stad, met links ervan de blekerij van Anthone Banckaert (niet op de tekening).
  • C: De 2 huisjes voor gebruik door Pulinx.
  • D: De "logie" voor het brandhout voor de "gleiersfabriek".
  • E: Een open plaats voor het stapelen van de kasseien voor de stad en andere materialen.
  • F: De "erve en huizinge" van de toenmalige sasmeester Coutteau.
  • G: De gracht van de watermolen naar het Bakkersreitje.
  • H: Het terrein dat de "jardin" wordt genoemd.
  • J: De Calsyde weg (de latere "8 Zalighedenstraat").
  • K: De toegangspoort naar de Fonteinstraat.
  • L: De "hypotheke van de gleiersfabriek". Op de kadasterkaart onderaan deze pagina is dat de vaalgroene vierkante blok.
  • M: De gracht die het water van de watermolen afleidt richting de Fonteinstraat. Later alleen gebruikt ten behoeve van de blekerij.
  • N: De Fonteinstraat (later de Arsenaalstraat).

Een getekend kaartje uit de 2de helft van de 18de eeuw hieronder toont de gevels langs de Arsenaalstraat, kijkend naar het Zuiden. Rechts boven is het Minnewater aangeduid met W.

Pulinx 2

Van rechts naar links op de tekening:

  • A: Het grote sas met links daarvan de aanlegsteiger voor de barge en de loskaai voor o.a. de kasseien.
  • B: Het sas van Gent met een overwelving.
  • C: Het huis van de Sasmeester.
  • D: Het stadsarsenaal.
  • E: De poort links van het stadsarsenaal leidt via de landweg naar de watermolen, de stadsvolderij en de blekerij van Anthone Banckaert.
  • F: De stads timmerwerkplaats. Bemerk dat de gevel geen deur of vensters heeft. Het is dat perceel dat de stad samen met het magazijn ter beschikking van Pulinx stelt.

Pulinx senior bleef de fabriek leiden tot 1763. Aanvankelijk succes leidde tot de oprichting van een vennootschap met vader en zoon Pulinx en schoonzoon Alexander Emmery, die getrouwd was met Joanna Pulinx. Pulinx kocht voor zichzelf in 1751 een stuk grond aan de overkant van de Arsenaalstraat met kadasrternummer C949. In 1760 kocht hij ook het ernaast gelegen heester en erve, "Den Appelboom" genaamd. Hij liet van de twee huizen een comfortabel herenhuis bouwen.

Maar mettertijd kwamen er zware financiële problemen die leidden tot het uit elkaar vallen van de vennootschap in 1763. Pieter De Brauwer (1731-1802) nam de fabriek over. Hij trouwde in 1756 met Marie-Thérèse Plasschaert (1732-1766). Ahoewel Pieter bijna 40 jaar het bedrijf leidde moest ook hij door gebrek aan financiële discipline en de mindere omzet de duimen leggen.

De zaak werd opgekocht door Jean Lambert, wat uiteindelijk in 1814 leidde tot de openbare verkoop van het magazijn en fabriek (beide alleen het vruchtgebruik, de stad bleef eigenaar van grond en magazijn) en alle benodigdheden voor de fabricage. Ook de woning aan de overkant werd mee verkocht. Kortom, de fabricage werd gestopt maar wellicht kon de handel nog wel doorgaan. Er was weinig belangstelling en pas in 1817 werd de verkoop afgerond.

De koper in 1817 was De Craene, of eigenlijk zijn kinderen. Hij was niet van plan de faiencezaak terug op poten te zetten maar was enkel geinteresseerd om zoveel mogelijk geld te maken van wat nog restte. De grond van de fabriek en het magazijn konden niet verkocht worden, want die waren nog altijd stadsgrond. De koop bestond vooral uit het woonhuis met erf aan de overkant en het materiaal van de afbraak van de fabriek. De Craene liet wel rond 1822 vier huisjes (C951, C952, C952bis en C953) bouwen op het terrein van de voormalige stadsschrîjnwerkerij, die voor de faiencefabriek lag langs de Arsenaalstraat en geintegreerd was in de fabriek. In 1818 stopte alle activiteit van de faiencefabriek.

De fabriek werd waarschijnlijk kort daarna reeds afgebroken en de vrijgekomen ruimte werd weer gebruikt als bleekweide. De woning C949 kwam aan de kinderen De Craene toe. Op het domein liet vader De Craene rond 1820 tien huisjes bouwen, zeven op de Wijngaardplaats en drie in de Arsenaalstraat naast de voormalige woning van Pulinx.

De opkomst en de teloorgang van de faience fabriek bracht een versnippering van de buurt met zich mee. De eerste kadasterkaart uit 1811-1831 kan ons wat meer concrete informatie geven over die evolutie.

Pulinx 3

Punt 1 is het grote sas met sashuis en het Minnewater.
Punt 2 slaat op het kleine Sas van Gent en het "binnenwater". In 1811 en volgend is de doorvaart in het Sas van Gent gehalveerd. Het waterreservoir van het sas bevond zich waar nu het Maurits Sabbe-parkje is.
Punt 12 is het huis met erf (C950) naast het kleine sas dat bewoond werd door de sasmeester.
Punt 5 is het stadsarsenaal, ook wel het "canonnenmagazijn" genoemd met erf (C950 bis). Dit is oorspronkelijk het verwaarloosde atelier en magazijn van de stadstimmerlui, dat door de stad aan Pulinx ter beschikking werd gesteld.
Punt 13 (ook C950bis) is een open terrein waar de stad kasseien en dergelijke opsloeg.
Punt 4 aan de overkant van de Arsenaalstraat is een verkaveld perceel C494. Hier stond het woonhuis (dubbelhuis) van Henri Pulinx.
De huisjes aan de westkant en de drie huisjes op de hoek van de Arsenaalstraat worden later rond 1820 gebouwd door Johannes De Craene.
Punt 3 is het magazijn dat Pulinx liet bouwen op C957. Pulinx kon die percelen gebruiken voor de oprichting van zijn faïencefabriek tot op de lijn van de zuidzijde van de houtstapelplaats aan het Minnewater, de "Panneloge" genaamd (ook het magazijn). Het was een loods met pannen bedekt op enige afstand van de fabriek wegens brandgevaar. Het hout diende voor de calcineeroven en stookketel van de fabriek. Ook porseleinaarde en andere materialen en tuig werden bewaard in dat magazijn. Dit magazijn kon bevoorraad worden door schepen via het Minnenwater. Het middendeel van de Minnewaterbrug kon in die tijd immers geopend worden.
Punt 6 is de blekerij van Pierre Banckaert langs de Arsenaalstraat, en van de latere bleker Jan Bekemans (C11/56).
Punt 7 is het Bakkersreitje.
Punt 8 is het overblijfsel de afvoergracht van de volwatermolen in de richting naar de Arsenaalstraat. Het noordelijk deel werd gedempt aangezien de bedrijvigheid van de stedelijke volwatermolen gestopt werd rond 1800. Zo ontstond een uitbreiding van de bleekweide C955. Deze lag aan weerszijden van deze gracht.
Punt 9 en het verlengde daarvan op 9' is een landweg (de latere Minnewaterstraat, C957) die komt van de blekerij Anthone Banckaert (11) en langs de volderij met de stadsvolmolen uitgeeft via een poort op de Fonteinstraat (de huidige Arsenaalstraat).
Punt 10 met de groene kleur is de ondertussen (ergens rond 1820) afgebroken fabriek.
Punt 11 is de blekerij van Anthone Banckaert.

De fabriek van Pulinx besloeg uiteindelijk de punten 5, 10, 13 en 3.

U bevindt zich hier: Start / Erfgoedbeschrijving / De Blekerijen B2

Vorige pagina --- Volgende pagina

Klik hier voor de overige pagina's:

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11