Het Beschermcomité wilde ook in de parochies Sint-Salvator en Onze-Lieve-Vrouw een kosteloze bewaarschool oprichten. Het echtpaar Louis d'Hanins de Moerkerke en Marie Thérèse Angélique de Bie hadden een huis in eigendom op de Wijngaardplaats C10/32 (Oostenrijks huisnummer) met een groot erf, dat ze in 1851 doneerden aan de Commisssie van de Burgerlijk Godshuizen voor het inrichten van een bewaarschool. Deze CBG was een voorloper van de huidige OCMW. De CBG werd zo de nieuwe eigenares en moest aldus instaan voor het onderhoud en reparaties van het gebouw. Voor de werking van de bewaarschool richtte men zich tot de Dochters der Liefde van Sint-Vincentius a Paolo.
Op de kadasterkaart van Popp uit 1854 zien we groen omrand het terrein van de bewaarschool. Met de oranje stippellijn wordt de toekomstige rooilijn aangeduid. Alle gebouwen rechts van die lijn zouden in de komende jaren vervangen worden. Let er op dat heel dit perceel in het Zuid-Oosten nog begrensd was met een rechte stadsgracht. Die werd niet veel later gedempt. Aan de overkant ligt tegenwoordig het SNT, de Stedelijk Nijverheidsschool en Taalleergangen voor volwassenen.
De Dochters der Liefde zijn een vereniging (compagnie) met een jaarlijkse gelofte in tegenstelling tot reguliere zusters die geloften afleggen voor het leven. Zij hebben geen (slot)klooster en hebben geen orderegel. Sint-Vincentius omschreef hun gemeenschap als volgt: “als klooster hebben zij de huizen van de zieken, als kapel hebben zij de parochiekerk, als kloostergangen hebben zij de straten van de stad, als slot de gehoorzaamheid want ze gaan nergens dan bij de zieken en op plaatsen waar hun dienst hen roept, als tralie de vreze Gods, als sluier de ingetogenheid”.
De contacten liepen aanvankelijk niet zo vlot daar de Dochters der Liefde eerder erop gericht waren huisbezoeken te doen en de arme mensen ter plaatse te helpen. In 1852 werd een oplossing gevonden: er werd een Comité van Weldadigheid opgericht, onder voorzitterschap van mevrouw Van Outryve d'Ydewalle - Van Severen, om de Dochters der Liefde die de thuiszorg deden onder hun hoede te nemen. Zo konden beide doelstellingen - de thuisverzorging en het kosteloze bewaarschoolonderwijs - verzoend worden.
De Dochters zelf werden vergoed door het Bureau van Weldadigheid, een andere voorloper van de huidige OCMW. De begeleiding van de Dochters gebeurde door een akte van inwendige orde, opgesteld met het Beschermcomité. Louis d'Hanins liet per testament een eeuwigdurend legaat na van 300 frank per jaar ten voordele van de bewaarschool en om o.a. ten eeuwige dage 2 missen te laten celebreren in de Sint-Salvatorkathedraal voor het zieleheil van hemzelf en van zijn vrouw, telkens op de verjaardag van hun sterftedatum. Bij een schriftelijke opvraging bij de kerkfabriek van Sint-Salvator in 1924 gebeurde het celebreren van de missen nog steeds zoals gelegateerd. Op de vraag of het vandaag nog gebeurt hebben we geen antwoord gekregen.
Marie Thérèse Angélique de Bie liet ook per testament een eeuwigdurend legaat na van 940 frank per jaar te storten aan de CBG ten voordele van de bewaarschool, waarvan 900 frank moest besteed worden aan een soepbedeling telkenjaar in de wintertijd door de Dochters der Liefde aan de kinderen van de school. Door die soepbedeling kregen de Dochters der Liefde de bijnaam van papnonnetjes. Ze werden daardoor onder de bevolking zeer populair.
Vorige pagina --- Volgende pagina
Klik hier voor de overige pagina's: