Aan het begin van de industriële revolutie op het einde van de 18de eeuw en het begin van de 19de eeuw werden ook vrouwen meer en meer ingeschakeld in de opkomende fabrieken. Dit bracht met zich mee dat er opvang voor de kinderen moest voorzien worden. Er waren al heel wat gespreide privé initiatieven voor opvang, de zogenaamde vrouwenscholen, maar relatief duur. Bovendien was er geen eenvormigheid; het peil en de hygiëne waren bedroevend. Rond 1840 waren er een dertigtal van dergelijke "vrouwenschooltjes" met samen wel meer dan 100 kinderen.
Om daar een oplossing aan te geven ontstonden er "bewaarscholen" voor kinderen onder de 6 jaar. In 1836 werd een aanvang genomen in Verviers met een kosteloze bewaarschool, gebaseerd op het Franse initiatief van de "écoles gardiennes", vanwaar de benaming. Ook in Duitsland startte Fröbel in 1837 met de eerste bewaarschool gebaseerd op een speelse methode. Ze werden "Kindergarten" of naar de methodiek "Fröbelscholen" genoemd.
In de bewaarscholen werd er elementair onderricht gegeven en natuurlijk mocht ook de christelijke opvoeding niet ontbreken. Bij deze initiatieven mocht de geestelijkheid niet achterwege blijven want religieuze begeleiding deed je best van jongsaf en via het onderwijs. Op die manier bereikte je ook de ouders.
Zo vatte E.H. Charles Carton (1802 - 1863) al zeer snel het idee op om ook in Brugge een bewaarschool op te richten. Hij kocht daarvoor enkele gebouwen in de ondertussen verlaten abdij van Spermalie in de Snaggaardstraat waar hij in 1840 de eerste kosteloze bewaarschool inrichtte. De congregatie van de Heilige Kindsheid van Maria, door hem gesticht, stond in voor de werking. Hij stichtte trouwens ook het doofstommen- en blindeninstituut Spermalie.
Om in de financiering van de bewaarscholen te voorzien richtte Carton zich tot adellijke families voor geldelijke ondersteuning en fondsen. Enkele adellijke dames vormden onder de geestelijke leiding van Carton in 1844 het Beschermcomité voor Bewaarscholen met als voorzitster Marie Thérèse Angélique d'Hanins de Moerkerke - de Bie. Het Comité nam nog een andere bewaarschool onder haar hoede, opgericht door pastoor E.H. F. Van Coillie in Sint-Gillis.
De beide bewaarscholen bereikten in 1845 al 289 kinderen en 541 kinderen in 1847. We mogen niet vergeten dat de jaren 1845-1855 moeilijke tijden waren voor Brugge. Dank zij de tussenkomst van het Beschermcomité konden de beide bewaarscholen in die barre tijden bloeien. In Brugge waren er in 1854 in totaal 5 bewaarscholen, die ervoor zorgden dat de voorheen 53 betalende vrouwenschooltjes uit het beeld verdwenen.
Vorige pagina --- Volgende pagina
Klik hier voor de overige pagina's:
